Auditieve oefeningen Turkse versie

Transkript

Auditieve oefeningen voor Turkstalige kleuters K3
Voorwoord
Beste collega’s
Dit bundeltje met auditieve oefeningen in het Turks werd, in het kader van
het project “Thuistaal”, samengesteld als leidraad voor de Turkstalige
kleuterleidsters (leider) van de oudste kleuters (K3).
De Nederlandstalige kleuterleidster (leider) kan de bundel meevolgen daar
de doelstellingen en voorbeelden ook in het Nederlands vertaald werden.
OPGELET!! Wij vermelden hierbij uitdrukkelijk dat de in het Nederlands
vertaalde oefeningen niet als oefening op zichzelf mogen gebruikt worden;
deze Nederlandse vertaling geldt enkel ter verduidelijking van de
oefeningen.
Het eerste auditieve aspect: “ hoe het gericht luisteren stimuleren?” kan al
vanaf de eerste kleuterklas gebeuren.
De specifieke auditieve oefeningen: geheugen - discriminatie – analyse en
synthese zijn voor de oudste kleuters (K3) te geven vanaf de maand
januari.
Dit sluit echter niet uit dat de kleuterleidster (leider) al vroeger zoveel
mogelijk auditieve aspecten mag uitproberen doch in een aangepaste
versie ( eenvoudigere woorden, minder woorden….) en zeker niets
forceren!
Voor de Nederlandstalige oefeningen verwijzen wij naar de bundel
“ Bundel voor voorbereidend lezen” van M. Lievens, uitgegeven door het
Pedagogisch Centrum, Jubileumlaan, Gent in 1986.
Wij wensen jullie veel luisterplezier!
Bekaert Catherine ( Logopediste iCLB Gent)
De Wit Bea ( Logopediste iCLB Gent )
Karataş Günnur ( medewerker PBD Projectteam Thuistaal)
Kısakaya Đlknur ( Kleuteronderwijzeres PBD Project Thuistaal )
December 2008
1
INHOUD
Hoe het gerichter luisteren stimuleren?.............. 4
Auditief geheugen............................................... 6
1. Op nonsensniveau .............................................................................................................. 6
1.1. Nonsensreeksen nazeggen........................................................................................... 6
1.2. Nonsenswoorden nazeggen ......................................................................................... 6
2. Op woordniveau ................................................................................................................. 7
2.1. Van 2letterwoorden tot 4letterwoorden....................................................................... 7
Op woordniveau (vervolg) ................................................................................................. 9
2.2. Woorden met logisch verband..................................................................................... 9
2.3. Woorden zonder logisch verband.............................................................................. 10
2.4.Eénlettergrepige woorden .......................................................................................... 11
2.5.Tweelettergrepige woorden........................................................................................ 11
2.6.Drielettergrepige woorden.......................................................................................... 12
2.7.Finaal verschillende medeklinker............................................................................... 13
2.8.Mediaal verschillende letter (klinker of medeklinker) ............................................... 13
2.9.Initiaal verschillende medeklinker. ............................................................................ 14
2.10.Samengestelde woorden nazeggen........................................................................... 15
2.11. Samengestelde woorden maken. ............................................................................. 15
3.Op zinsniveau .................................................................................................................... 16
3.1.Tweewoordzinnen ...................................................................................................... 16
3.2.Driewoordzinnen ........................................................................................................ 16
3.3.Vierwoordzinnen ........................................................................................................ 17
3.4.Vijfwoordzinnen......................................................................................................... 17
3.5.Langer wordende zinnen nazeggen vertrekkende vanuit: .......................................... 18
- een woord....................................................................................................................... 18
3.6.Langer wordende zinnen nazeggen vertrekkende vanuit: .......................................... 19
- een korte zin ................................................................................................................... 19
4.Begrijpend luisteren .......................................................................................................... 20
5.Waarnemen van intonatie (prosodie) ................................................................................ 22
Rijmen ...............................................................23
1.Rijmwoorden nazeggen..................................................................................................... 23
2.Rijmwoorden herkennen ................................................................................................... 24
3.Liedje aanleren .................................................................................................................. 25
4.Rijmzinnen nazeggen ........................................................................................................ 26
5.Rijmzinnen aanvullen........................................................................................................ 27
6.Rijmwoorden zoeken......................................................................................................... 28
Auditieve identificatie ........................................29
1. Van een opgegeven woord op woordniveau ................................................................ 29
2. Van identieke woorden op woordreeksniveau ................................................................. 31
3. Van identieke woorden op zinsniveau ............................................................................. 33
4. Van korte naar lange woorden ......................................................................................... 34
4.1. Van kort naar lang ..................................................................................................... 34
2
4.2. Kortste – langste woord............................................................................................. 35
5. Van korte naar lange zinnen............................................................................................. 38
6. Van eerste of laatste woord .............................................................................................. 40
7. Van de beginletter op woordniveau ................................................................................. 43
7.1. Woorden nazeggen .................................................................................................... 43
7.2. Woorden zoeken........................................................................................................ 44
7.3. Herkennen van initiaal gegeven medeklinker en klinker ......................................... 45
Auditieve synthese.............................................48
1. Op woordniveau ............................................................................................................... 48
1.1.Van lettergrepen naar een woord................................................................................ 48
2. Op zinsniveau ................................................................................................................... 50
3. Op klankniveau ................................................................................................................ 52
Auditieve analyse...............................................53
1.Op woordniveau ................................................................................................................ 53
1.1.In lettergrepen ............................................................................................................ 53
1.2.In letters...................................................................................................................... 54
2.Op zinsniveau .................................................................................................................... 57
Auditieve discriminatie/identificatie..................58
Voetnoot: Bepaalde oefeningen kan je in verschillende auditieve deelaspecten
rangschikken.
3
Hoe het gerichter luisteren stimuleren?
De geluiden (globaal)
Per aangebracht woordenschatthema (vb. de boerderij)
- geluiden waarnemen
: wat hoor je?
1. sterk verschillende geluiden (vb. vogel – koe)
2. op elkaar gelijkende geluiden (vb. schaap – geit)
- geluiden nabootsen
hierbij intonatie gebruiken
de intonaties interpreteren (vb. boe blij / triestig)
kort – lang
hoog – laag
luid – stil
continu geluid: lang (bv. boe……..)
onderbroken geluid: kort (bv. boe – boe – boe)
met stemnuancering: luid – gewoon – fluisterend –
hoge stem – fijne stem – zware stem
- geluiden laten waarnemen – van ver
van dichterbij
Op klankniveau
Per aangebracht woordenschatthema ( vb de boerderij)
-
klanken waarnemen: men kan vertrekken vanuit de geluiden.
vb. boe
b – oe
verschillen waarnemen
vb. b – oe (de koe)
b – eu (de koe)
-
klanken nabootsen: hierbij ook toepassen van een
verschillende geluidsterkte, intonatie of ritme.
4
Extra tips:
-
Het is belangrijk dat kinderen beseffen dat de meeste geluiden
universeel zijn.
-
Je begint altijd met het luisteren naar omgevingsgeluiden.
-
Bij het inoefenen van het gericht luisteren, kan je gebruik
maken van visuele hulpmiddelen (zoals prenten of foto’s) of
motorische lichaamsbewegingen.
-
Je kunt kinderen aanleren om geluiden in de ruimte te
localiseren (vb.ver/dichtbij)
5
Auditief geheugen
1. Op nonsensniveau
1.1. Nonsensreeksen nazeggen
Aşağıdaki anlamı olmayan sözcükleri tekrar et.
Yönerge: Ben sana sihirli sözcükler söyleyeceğim sen bu sözcükleri
et.
Opdracht: ik zeg toverwoorden en jij zegt ze na.
-
na – za – ba
as – am – ab
se – be – re
es – er – te
………………….
1.2. Nonsenswoorden nazeggen
Aşağıdaki anlamı olmayan sözcükleri tekrar et.
Yönerge: Ben sana tekrar daha uzun sihirli sözcükler söyleyeceğim
sen bunları tekrar et.
Opdracht: ik zeg langere toverwoorden en jij zegt ze na.
-
fer – ker – ler
nan – san – zan
ker – san – ler
fos – sun – pip
kik – guf – tijk
jup – seun – koup
pief – joek – kaar
feer – zuik – geek
ruup – hoom – zol
…………………..
6
2. Op woordniveau
2.1. Van 2letterwoorden tot 4letterwoorden
Sana söylediğim kelime gruplarını tekrar et. Tek heceli kelimeler.
Luister goed, ik zeg drie woorden,
Zeg na. ( tweeletterwoorden)
ok – az – ip
on – üç – el
et – on – ve
su – bu – ay
Sözcükleri tekrar et
Zeg na ( drieletterwoorden)
sis – süt – çok
bir – gün – kol
iki – ses – son
var – yok – boş
ile – diş – dur
cam – zil – kız
çöp – her – ara
bin – yüz – saz
Bağlantısız ünsüz kelimeler
Sözcükleri tekrar et
Zeg na: Vierletterwoorden zonder medeklinkerverbinding
evet – daha
lale – gece
masa – çatı
baba – kale
ocak – kara
sarı – ağaç
salı – deve
7
para – bale
op woordniveau (vervolg)
Sesliharfe birleşimli dört harfli sözcükler
Zeg na: Vierletterwoorden met medeklinkerverbinding vooraan.
kral – fren
grup – gram
spor – bluz
tren – blok
flüt – priz
plaka – prens
gram – krem
plaj – plan
Sözcük sonunda sesli harfle birleşimde dörtharfli sözcükler
Zeg na: Vierletterwoorden met medeklinkerverbinding achteraan:
büst – test
dost – dört
bank – park
kalp – çift
kurs – kırk
ders – halk
harf – zarf
fark – kürk
8
Op woordniveau (vervolg)
2.2. Woorden met logisch verband
Yönerge: Şimdi beni iyi dinle. Sana üç kelime söyleyeceğim. Sen
tekrar et.
Opdracht: Luister goed, ik zeg drie woorden, zeg ze na.
köpek – kedi – inek
(hond – poes – koe)
koyun – tavuk – ördek
(schaap – kip – eend)
eşek – domuz – tavşan
(ezel – varken – konijn)
araba – karavan – kamyon
(auto – caravan – camion)
taksi – otobüs – tramvay
(taxi – autobus – tram)
tren – uçak – vapur
(trein – vliegtuig – boot)
ev – fabrika – dükkan
(huis – fabriek – winkel)
defter – resim – kalem
(schrift – tekening – potlood)
zamk – makas – kağıt
(lijm – schaar – papier)
kazak – etek – palto
(trui – rok – jas)
elbise – pantalon – çorap
(jurk – broek – kous)
bir – dört – yedi
(één – vier – zeven)
kırk – yirmi – on
(veertig – twintig – tien)
sarı – yeşil – kara
(geel – groen – zwart)
beyaz – mavi – kırmızı
(wit – blauw – rood)
dal – ağaç – orman
(tak – boom – bos)
deniz – balık – gemi
(zee – vis – boot)
top – bebek – ayıcık
(bal – pop – teddybeer)
koltuk – masa – dolap
(zetel – tafel – kast)
kapı – pencere – merdiven
(deur – raam – trap)
baba – anne – çocuk
(papa – mama – kind)
güneş – yağmur – bulut
(zon – regen – wolk)
çatal – bıçak – kaşık
(vork – mes – lepel)
9
bardak – tabak – şişe
(glas – bord – fles)
sabun – su – lavabo
(zeep – water – lavabo)
tarak – şampuan – saç
(kam – shampoo – haar)
çay – kahve – süt
(thee – koffie – melk)
ekmek – tereyağ – reçel
(brood – boter – konfituur)
2.3. Woorden zonder logisch verband
masa – polis – armut
(tafel – politie – peer)
araba – duvar – renk
(auto – muur – kleur)
çanta – domuz – otobüs
(tas – varken – bus)
diş – yeşil – kitap
(tand – groen – boek)
palto – elma – güneş
(jas – appel – zon)
kapı – şeker – yıldız
(deur – suiker – ster)
altı – köpek – makas
(zes – hond – schaar)
çiçek – yatak – etek
(bloem – bed – rok)
kalem – şemsiye – parmak
(potlood – paraplu – vinger)
kelime – para – okul
(woord – geld – school)
10
2.4.Eénlettergrepige woorden
Tek heceli sözcükler
Sana okuduğum tek heceli sözcük grubunu tekrar et.
Şimdi beni iyi dinle. Sana üç kelimeyi söyleyeceğim. Sen tekrar et.
Drie woordenreeksen nazeggen
Luister goed, ik zeg telkens 3 woorden, zeg na
bak! – düş! – gel!
(kijk – val – kom)
git! – sus! – ver!
(ga – zwijg – geef)
çiz! – al! – at!
(teken – neem – gooi)
ye! – uç! – say!
(eet – vlieg – tel)
yüz! – koş! – dur!
(zwem – loop – stop)
yaz! – iç! – bul!
(schrijf – drink – vind)
2.5.Tweelettergrepige woorden
Đki heceli sözcük
Sana okuduğum iki heceli sözcük grubunu tekrar et.
Şimdi beni iyi dinle. Sana üç kelimeyi söyleyeceğim. Sen tekrar et.
Drie woordenreeksen nazeggen: 2 lettergrepige woorden
otur – boya – oku
(zit – schilder – lees)
dinle – yürü – bekle
(luister – stap – wacht)
ara – uyu – çalış
(zoek – slaap – werk)
uyan – sakla – gönder (wordt wakker – verstop – stuur)
giyin – pişir – düşün
(kleed aan – kook – denk na)
hayır – saray – çorba
(neen – paleis – soep)
beyaz – burun – çocuk (wit – neus – kind)
koyun – bahçe – yatak (schaap – tuin – bed)
11
kalem – bazen – tarak (potlood – soms – kam)
duvar – şişe – kitap
(muur – fles – boek)
op woordniveau ( vervolg)
ayak – kapı – bulut
(voet – deur – wolk)
yıldız – tatil – perde
(ster – vakantie – gordijn)
resim – uzak – ülke
(prent – ver – land)
dünya – bayrak – asker (wereld – vlag – soldaat)
bakkal- aslan – bina
(kruidenier – leeuw – gebouw)
vapur – raket – saksı
(boot – raket – bloempot)
2.6.Drielettergrepige woorden
Üç heceli sözcük
Sana okuduğum üç heceli sözcük grubunu tekrar et.
Sen beni iyi dinle. Sana üç kelimeyi söyleceğim. Sen tekrar et.
3 woordenreeksen nazeggen: 3 lettergrepige woorden
araba – perşembe – otobüs (auto – donderdag – autobus)
elbise – eldiven – pencere
(jurk – handschoen – raam)
salıncak – karanlık – misafir (schommel – donker – gast)
pantolon – kitaplık – tencere (broek – boekenkast – kookpot)
karınca – fotoğraf - bilezik
(mier – fotograaf – armband)
istasyon – kitaplık – bahçıvan (station – boekenkast – tuinman)
merdiven – tuvalet – solucan (trap – toilet – worm)
12
2.7.Finaal verschillende medeklinker.
Yönerge: Sana üç kelime söyleyeceğim. Sen tekrar et. Dikkat et
çünkü kelimeler biribirine çok benziyor.
Opdracht: Luister goed, ik zeg drie woorden, jij zegt ze na; pas op
ze gelijken op elkaar. (Visualisatie als hulp mogelijk!)
dil – diş – diz
(tong – tand – knie)
bal – baş – bak
(honing – hoofd – kijk)
et – el – ev
(vlees – hand - huis)
az – at – al
(weinig – paard – neem)
bin – bir – biz
(duizend – één – wij)
ay – ak – aç
(maan – wit – honger)
çil – çiz – çit
(sproetjes – teken! – hek)
sim – siz – sil
(zilveren – jullie – dweil!)
2.8.Mediaal verschillende letter (klinker of medeklinker)
Yönerge: Sana üç kelime söyleyeceğim. Sen tekrar et. Dikkat et
çünkü kelimeler biribirine çok benziyor
ze gelijken op elkaar.
ayı – arı – acı
(beer – bij – pikant)
yel – yol – yıl
(wind – weg – jaar)
bil – bul – böl
(weet! – vind! – deel!)
sus – sis – ses
(zwijg – mist – stem)
omuz – otuz – Oğuz
(schouder – dertig – Oğuz)
iyi – iki – iri
(goed – twee – groot)
para – paşa – paça
(geld – pacha – broekspijp)
masa – maya – mala
(tafel – gist – truweel)
13
2.9.Initiaal verschillende medeklinker.
Yönerge:Sana üç kelime söyleyeceğim. Sen tekrar et. Dikkat et
çünkü kelimeler biribirine çok benziyor
ze gelijken op elkaar.
tuz – muz – buz
(zout – banaan – ijs)
baş – taş – yaş
(hoofd – steen – nat)
sen – ben – ten
(jij – ik – huid)
kar – dar – yar
(sneeuw – smal – lief)
çay – say – ray
(thee – tel – spoor)
kara – para – yara
(zwart – geld – wonde)
perde – nerde – yerde
(gordijn – waar – op de grond)
14
2.10.Samengestelde woorden nazeggen
Tekrar et:
Zeg na:
hastahane
denizkızı
hapishane
anaokulu
eczane
yemekhane
buzdolabı
kurşunkalem
büyükanne
ilkokul
postahane
denizaltı
kütüphane
çayhane
havaalanı
başparmak
2.11. Samengestelde woorden maken.
Şimdi beni iyi dinle. Đki ayrı kelimeden bir uzun kelime yapacağım.
Luister goed. Ik maak met twee korte woorden één lang woord.
Örnek (vb):
buz – dolap
elbise – dolap
ana – okul
baş – parmak
buzdolabı
elbisedolabı
anaokulu
başparmak
Siz de böyle kelimeler biliyor musunuz?
Kennen jullie nog zulke woorden?
(hastahane , denizkızı, anaokulu, hapishane, postahane, kütüphane
çayhane, Karadeniz, kurşunkalem, büyükanne, denizaltı, yemekhane,
ilkokul, başparmak, havaalanı)
15
3.Op zinsniveau
3.1.Tweewoordzinnen
Đki sözcükten oluşan cümleleri tekrar et.
2 woordzinnen nazeggen. Zeg na:
Öğretmen okuyor.
Ayşe oynuyor.
Kitap düşüyor.
Babam nerede?
Muz sarıdır.
Civciv küçük.
Adın ne?
Hangi hayvan?
Maymun yiyor.
Annem hasta.
Bana bak!
Buraya gel!
Çantam güzel.
Arabam var.
Seni seviyorum.
Yağmur yağıyor.
Haydi kalk!
Geliyor mu?
Afiyet olsun!
Camdan bakıyor!
3.2.Driewoordzinnen
Üç sözcükten oluşan cümleleri tekrar et.
Bebek süt içiyor.
16
Kızım buraya gel!
Masada ekmek var.
Okulda köpek yok.
Erkek kardeşim yok.
Çiftliğinde inekleri var.
Her gün okuldayım.
3.3.Vierwoordzinnen
Dört sözcükten oluşan cümleleri tekrar et.
O her zaman gülüyor
Çok elma satın alıyorum.
Dışarıda az insan geziyor.
Etrafına bak kimi seversen
Bir elde beş parmak
Đki elde on parmak.
Đki elim masada görüyorum.
Şimdi burnumla ben tamamım.
Bu bisküvi lezzetli.
Biraz sonra geliyor.
Oraya bakmıyorsun.
Büyük mektup nerede?
Gelecek yıl evleniyorum.
Doktora gidiyor mu?
Yeni yatakta uyuyorum.
3.4.Vijfwoordzinnen
Beş sözcükten oluşan cümleleri tekrar et.
Ali babanın bir çiftliği var.
Ne kadar da akıllı çocuk.
Bugün okulumuz yeniyıl tatiline giriyor
17
Çikolatalı kek yemeyi çok seviyorum.
Bugün annemle pazarda alışveriş yapacağız.
Op zinsniveau (vervolg)
3.5.Langer wordende zinnen nazeggen vertrekkende vanuit:
- één woord
Tekrar et: bir sözcükle başlayacağız sonra bu sözcüğe yeni
sözcükler ekleyerek cümle yapacağız.
(Zeg na : wij beginnen met een woord, wij doen er woorden bij en dan
wordt het een zin.)
Visueel voorstellen korte zin / lange zin
okul
okulum
okulumda
okulumdayım
sınıf
sınıfım
sınıfımda
sınıfımdayım
oda
odam
odamda
odamdayım
araba
arabam
arabamda
arabamdayım
banyo
banyom
banyomda
banyomdayım
yatak
yatağım
yatağımda
yatağımdayım
garaj
garajım
garajımda
18
garajımdayım
3.6.Langer wordende zinnen nazeggen vertrekkende vanuit:
- een korte zin
Tekrar et: bir sözcükle başlayacağız sonra bu sözcüğe yeni
sözcükler ekleyerek cümle yapacağız. Bu şekilde sözcüğü daha
uzun yapabiliriz.
Zeg na- wij beginnen met een kote zin, wij doen er woorden bij en dan wordt de
zin langer.(De lengte van de zin kan eventueel visueel voorgesteld worden.)
Yiyorum.
Temiz yiyorum.
Masada temiz yiyorum.
Oynuyorum.
Top oynuyorum.
Bahçede top oynuyorum.
Yürüyorum.
Eve yürüyorum
Anne ile eve yürüyorum.
Bakıyorum.
Televizyona bakıyorum.
Evde televizyona bakıyorum.
Okuyor.
Kitabı okuyor.
Yeni kitabı okuyor.
Okulda yeni kitabı okuyor.
Uyuyoruz.
Yatakta uyuyoruz.
Büyük yatakta uyuyoruz.
Büyük yatakta beraber uyuyoruz.
Köpeğim güzel.
Köpeğim çok güzel.
Köpeğim bugün çok güzel.
Babamız çalışıyor.
Babamız her gün çalışıyor.
19
Babamız her gün çok çalışıyor.
Hava kötü.
Şimdi hava kötü.
Şimdi Türkiye’de hava kötü.
4.Begrijpend luisteren
Gitgide uzayan cümleleri tekrat et. (tümceleri tek tek sorun.)
Sen benim söylediğim tümceyi tekrar et. Sonra ben sana tümceyle
ilgili soru soracağım.
Langer wordende zinnen nazeggen. (bevragen per zin)
Zeg de zin na en dan stel ik jou een vraag over de zin
Baba alıyor
kim alıyor?
Baba beş top alıyor.
Baba ne alıyor?
Baba pazardan beş top satınalıyor.
Baba nereden top satınalıyor?
Baba kaç tane top satınalıyor?
Anne içiyor.
Kim içiyor?
Anne çay içiyor.
Kim çay içiyor?
Anne sıcak çay içiyor.
Anne odada sıcak çay içiyor.
Anne ne içiyor? Anne nasıl çay
içiyor?
Anne nerede sıcak çay içiyor?
Kız koşuyor.
Kim koşuyor?
Bir kız koşuyor.
Kız ne yapıyor? Kaç kız koşuyor?
Bir kız eve koşuyor.
Kız nereye koşuyor?
Bu kaşam bir kız eve koşuyor.
Kız ne zaman eve koşuyor?
Kız bu akşam nereye koşuyor ?
Ahmet yüzüyor.
Kim yüzüyor?
Her cuma Ahmet yüzüyor.
Ahmet ne zaman yüzüyor?
Her cuma Ahmet denizde yüzüyor.
Ahmet denizde ne yapıyor?
Her cuma Ahmet Karadeniz’de yüzüyor.
Ahmet nerede yüzüyor?
Ahmet hangi denizde yüzüyor?
Kim oturuyor?
Dede oturuyor.
Dede nerede oturuyor?
20
Dede koltukta oturuyor.
Dede hangi koltukta oturuyor?
Dede kırmızı koltukta oturuyor.
Dede nerede oturuyor?
Dede her zaman kırmızı koltukta oturuyor.
Dede ne zaman kırmızı koltukta
oturuyor?
Bu öğretmen okuyor.
Kim okuyor?
Bu öğretmen kitap okuyor.
Bu öğretmen ne okuyor?
Bu öğretmen kalın kitabı okuyor.
Bu öğretmen hangi kitabı
okuyor?
Bu öğretmen kalın kitabı
nerede okuyor?
Bu öğretmen kütüphanede kalın kitabı okuyor.
Bu öğretmen ne yapıyor?
Ben kütüphaneye gidiyorum.
Ben nereye gidiyorum?
Ben çabuk kütüphaneye gidiyorum.
Kütüphaneye nasıl gidiyorum?
Ben araba ile çabuk kütüphaneye gidiyorum.
Kütüphaneye neyle
gidiyorum?
Ben bugün araba ile çabuk kütüphaneye gidiyorum.Kütüphaneye ne zaman
gidiyorum?
Para verdim.
Ne verdim?
Çok para verdim.
Ne kadar verdim?
Adama çok para verdim.
Kime çok para verdim?
Sokakta adama çok para verdim.
Adama nerede çok para
verdim?
Yağmur yağıyor.
Ne yağıyor?
Dışarıda yağmur yağıyor.
Nerede yağmur yağıyor?
Dışarıda çok yağmur yağıyor.
Dışarıda nasıl yağmur
yağıyor?
Ne zaman çok yağmur
yağıyor?
Hergün dışarıda çok yağmur yağıyor.
21
5.Waarnemen van intonatie (prosodie)
Đki/üç/dört sözcükten olusan tümceleri doğru olarak ve düzgün
şekilde tekerar et.
Her tümceden sonra sen de tekrar et ve tümceleri nasıl
söylediğime dikkat et.
Zinnen bestaande uit 2/3/4 woorden correct en met intonatie kunnen
nazeggen.
Zeg elke zin na, let goed op hoe ik de zin zeg.
Ben saymıyorum.
Kardeşim güzel.
Ben saymıyorum.
Kardeşim güzel.
Kedi gitmiyor.
Gözlerim ağrıyor.
Kedi gitmiyor.
Gözlerim ağrıyor.
Bu balık yüzmüyor.
Bu balık yüzmüyor.
Ben iyi koşuyorum.
Ben kardeşimle oynuyorum.
Ben iyi koşuyorum.
Ben kardeşimle oynuyorum.
…..
22
Rijmen
1.Rijmwoorden nazeggen.
Uyaklı sözcükleri tekrar et.
Yönerge: Şimdi beni iyi dinle, sana önce kısa bir sözcük söyleyeceğim.
Sonra da bu sözcüğe benzeyen başka sözcükler söyleyeceğim. Bunlar
uyaklı sözcükler. Sen bu sözcükleri tekrar et.
Rijmwoorden nazeggen.
Opdracht: Luister goed, ik zeg eerst een kort woord en dan woorden die
erop lijken. Dit zijn rijmwoorden. Zeg na.
az:
kaz
ayaz
saz
beyaz
al:
bal
bakkal
çatal
lokal
et:
paket
sepet
omlet
atlet
ok:
bok
çok
tok
fok
yok
el:
sel
bel
gel
kel
tel
ev:
dev
sev
on:
pardon
garson
balkon
balon
salon
at:
halat
fakat
yat
halat
mat
uz:
domuz
karpuz
muz
tuz
buz
pis:
sis
polis
sosis
nefis
gün:
dün
tütün
bütün
yün
sülün
ayı:
arı
halı
çakı
sarı
takı
sokak :
parmak
yatak
tarak
bardak
bıçak
defter:
her
ver
yer
helikopter
yılan:
sıçan
alan
yalan
tavan
havan
bina:
masa
baca
para
ayna
fabrika
lamba:
soba
kova
araba
tava
baba
uzun:
sabun
burun
koyun
odun
torun
eşek:
bebek
inek
çiçek
ördek
köpek
çilek:
etek
erkek
petek
melek
emek
yazmak:
almak
okumak
oturmak
boyamak
uyumak
trafik:
atik
yitik
ilik
elektrik
mekanik
ipek:
inek
pek
kürek
bebek
erkek
23
2.Rijmwoorden herkennen
Uyaklı sözcükleri tanıma.
Yönerge: Şimdi beni iyi dinle. Hangi sözcükler uyaklı değil ?
Rijmwoorden herkennen
Opdracht: Luister goed, ik zeg woorden welk woord rijmt niet (per
woordenrij)
melek – kelebek – makas – börek – erkek
bardak – uçak – kazak – kalem – parmak
polis – sis - sosis – kale – hapis
yün – dün – gün – ün – muz
araba – para – merhaba – baba – okul
masa – bavul – pul – kul – bul
saç – kaç – maç – taç – domates
bira – inek – bebek – erkek – sinek
Şimdi söyleyeceğim sözcüklere çok dikkat et.
balık – açık – köpek – fındık – hastalık
yılan – sıçan – balon – hayvan – alan
yazmak – gezmek – okumak – uyumak – almak
defter – helikopter – gitar – sekreter – yeter
inek – trafik – elektrik – mekanik – pratik
uzun – sabun – sevin – burun – buyrun
pardon – garson – balon – yalan – on
tren – ben – sen – gel – merdiven
24
Rijmen (vervolg)
3.Liedje aanleren
bv. ‘küçük dostum’
KÜÇÜK DOSTUM GELSENE (SAYIŞMACA)
Küçük dostum gelsene,
Ellerini versene,
Ellerimizle şap. şap. şap.
Ayaklarımızla rap, rap, rap
Bir böyle bir şöyle,
Dans edelim seninle.
25
4.Rijmzinnen nazeggen
Yönerge: Uyaklı tümceyi tekrar et!
Opdracht: zeg de rijmzin na
Đnsan nerede?
Heryerde.
Güzel eşeğim, biraz öpeyim.
Bir elde beş parmak, bak!
Đki elim masada, şimdi yanımda.
Yağmur yağıyor, seller akıyor.
Haydi kebap kestane, yemeli tane tane.
Pazara tatil var, çocuklar oynar.
Bizim eve gelinir, misafirleri severiz.
Leylek leylek havada, yumurtası tavada.
26
5.Rijmzinnen aanvullen
Yönerge: Đyi dinle, şimdi sana bir cümle söyleyeceğim sen uyaklı
sözcüğü ekle.
Opdracht: Luister goed, ik zeg een zin vul jij een rijmwoord in.
Đğne battı, canımı ………(yaktı)
On, yatağa …….. (kon)
Bir, iki, üç, dört, beş kazma kürekle ………(deş)
Ali Baba çay içti, Ayla yüzmeye .......(gitti)
Leylek leylek havada, yumurtası ……….(tavada)
Tavada pekmez, yala yala ……….(bitmez)
Đnci minci kim ……….(birinci)
Yolda kaz, tavanda …………..(saz)
Bir, iki, üç, dört, beş, altı, yedi, sekiz, dokuz, on, git komşunun
damına..........(kon)
Deli deli tepeli, kulakları ............(küpeli)
Çarşıdan aldım bir tane, eve geldim .........(bin ) tane. Nar –
granaatappel
Kız bakıyor camdan, at geçiyor ………….(yoldan)
Çarşıdan aldım pirinci, benim babam …………….(kilimci)
Ninem suyu getirdi, kedi sütü ………….(devirdi)
Zie boek ‘Tekerlemeler’ van Mehmet Önder.
27
6.Rijmwoorden zoeken
Yönerge: Sana bir kelime söyleyeceğim, hangi kelimeler bu kelime
ile uyaklı? Sen uyaklı kelime bulabilir misin?
örnek: ağaç: kaç, saç.....
sepet: bisiklet, demet
Opdracht: ik zeg één woord zoek jij rijmwoorden?
okul…………
ekmek …………
kulak………..
bitki………..
pasta………
renk.........
salı.........
küçük .........
az.............
geç...........
boş..........
dolu........
uzun.........
kısa..........
yaka..........
birinci.........
yüksek.......
kalın ..........
(bavul)
(gömlek)
(bulmak)
(içki)
(hasta)
(denk)
(halı)
(büyük)
(saz)
(seç)
(hoş)
(Bolu)
(kuzun)
(masa)
(toka)
(ikinci)
(sinek)
(kadın)
28
Auditieve identificatie
1. Van een opgegeven woord op woordniveau
Yönerge: Benzer sözcüğü bul!
örnek:‘Ali’ ismini her duyduğunda masaya vur
Opdracht: Herken hetzelfde woord.
voorbeeld: als je ‘Ali’ hoort klop op de tafel
(Ali)
Elif
Ali
Ali
Ali
Ali
Osman
Fatih
Ali
Samed
Soner
Ahmed
Ali
Ali
Ayşe
Özgür
Mesut
Yusuf
Veli
Ali
Dinle: ‘Sema’ duyduğunda masaya vur
Luister: als je ‘Sema’ hoort klop op de tafel
(Sema)
Sema
Sema
Sibel
Simge
Sema
Kezban
Melike
Sema
Selda
Semra
Erbil
Azra
Đlayda
Zehra
Sema
yatak
dolap
telefon
televizyon
ayna
top
ev
telefon
masa
kaşık
tabak
telefon
telefon
televizyon tarak
telefon
bardak
tabak
tarak
tuvalet
kalem
tabak
şişe
defter
kamyon
tarak
tabak
tamam
bıçak
siyah
yeşil
simge
kırmızı
beyaz
siyah
Đsmet
siyah
mavi
pembe
siyah
siyah
sarı
siyah
büyük
küçük
güzel
uzun
kısa
zengin
küçük
fakir
küçük
zayıf
Semra
(telefon)
(tabak)
(siyah)
(küçük)
29
(dört)
(ve)
(yüzmek)
(almak)
(gel!)
küçük
küçük
yavaş
az
dört
kırk
on
üç
dört
yedi
yirmi
beş
dört
otuz
sıfır
dört
dört
bir
altı
sekiz
dört
ve
ve
ve
için
veya
ve
ve
fakat
niçin
ve
çünkü
ve
neden
Vedat
koşmak
okumak
gelmek
yüzmek
yazmak
görmek
yemek
yüzmek
yüzmek
konuşmak
gülmek
yüzmek
almak
aramak
pişirmek
boyamak
almak
atmak
oturmak
almak
uyumak
anlamak
almak
kesmek
ver!
bak!
git!
gel!
yaz!
oku!
sus!
gel!
genç!
genç!
geç!
gel!
gel!
iç!
düş!
gel!
30
2. Van identieke woorden op woordreeksniveau
Driewoordenreeksen
Yönerge: Hangi sözcüğü iki kez duyuyorsun? Söyle!
Đyi dinle: sana isimler ya da kelimeler söyleyeceğim, hangi
sözcüğü iki defa duyuyorsun?
örnek: Osman – Mehmet - Osman
(Osman)
Opdracht: Luister goed, ik zeg woorden.
Welk woord hoor je twee maal?
Ayşe – Ayşe – Elif
Tarkan – Yusuf – Yusuf
Ali – Tugay – Ali
Ağaç – sıçan – ağaç
Bisiklet – ev - bisiklet
Kalem – yaprak – kalem
tabak – tabak – okul
şapka – palto – palto
şiş – şiş – sis
ateş – bahçe – ateş
bıçak – bıçak – çatal
kutu – blok – blok
top – araba – top
el – masa – el
31
Vierwoordenreeksen
Yönerge: Hangi kelimeleri iki kez duyuyorsun?
Đyi dinle:ben sözcükler söyleceğim. Hangi kelimeler iki kez
duyuyorsun?
örnek: Merve – Đlknur – Merve – Fatih
Opdracht: Welk woord hoor je tweemaal?
Luister goed, ik zeg woorden, welk woord hoor je tweemaal?
Ali – Yusuf – Mehmet – Yusuf
Seyit – Osman – Emin – Seyit
Tugay – Tufan – Tayfun – Tugay
Fatma – Fadime – Fatma – Filiz
Ayşe – Aysel – Aysel – Azra
Gülnur – Ayşegül – Gülnur – Günnur
sıçan – dal – sıçan – top
kazak – kalem – kahve – kazak
diş – diz – din – diz
dün – gün – gün – yün
sus – sis – söz – sis
dar – kar – kar – var
kara – para – masa - kara
ot – on – ot – ok
tabak – bardak – bardak – kazak
et – ev – el – el
baş – baş – bal – bak
bir – bin – bir – biz
al – az – az – at
32
3. Van identieke woorden op zinsniveau
Yönerge: Beni iyi dinle! Sana iki cümle söyleyeceğim. Đki kere
duyduğun kelimeyi bana söyle.
örnek: inek koşuyor, inek gülüyor (inek sözcüğünü iki kez
duyuyorsun)
yeşil papağan
kırmızı papağan (papağan)
büyük ev
küçük ev (ev)
Opdracht: Luister goed, ik zeg twee zinnen, welk woord hoor je
tweemaal?
Osman gel!
Osman yüz!
Ayşe bak!
Ayşe ver!
Esra gülüyor.
Esra yazıyor.
Baba düşüyor.
Baba sürüyor.
Anne koşuyor.
Anne uyuyor.
Ağaç güzel.
Ağaç yeşil.
Kutu büyük.
Kutu kırmızı.
Araba yeni.
Araba güzel.
Sokak pis.
Ayakkabı pis.
Merhaba Yasin.
Merhaba Selda.
Elma yiyorum.
Elma lezzetlidir.
Ekmeği alıyor.
annem ekmeği unuttu.
Yeşil kalem ile yazıyor. Yeşil şapka nerede?
Baba araba sürüyor.
Araba bozuk.
Hangi eteği alacak?
Bu kırmızı eteği giyiyorum.
Bu adam zengin.
O kadın zengin.
Top nerede?
Çanta nerede?
O fakir.
O yorgun.
Anne ve baba uyuyor. Köpek ve kedi koşuyor.
Pek iyi!
Đyi bak!
Sen çok akıllısın.
O çok güzel!
33
4. Van korte naar lange woorden
4.1. Van kort naar lang
Şimdi beni iyi dinle, her defasında iki kelime söyleyeceğim; biri
kısa diğeri ise uzun bir kelime. Sen uzun ve kısa kelimeleri göster.
Luister goed, ik zeg telkens 2 woorden; eerst kort en dan wordt het
woord langer. Toon mij het korte/lange woord.
(deze woordjes moeten afzonderlijk op kaartjes gezet worden)
göz – gözlük
söz – sözlük
yemek – yemekhane
pasta – pastane
hasta – hastahane
masa – masa örtüsü
diş – diş fırçası
hava – havayolu
kız – kız kardeş
diş – diş doktoru
meyve – meyvesuyu
posta – posta pulu
okul – okul müdürü
Şimdi beni iyi dinle. Sana bir sözcük söyleyeceğim, sen bu kelimeyi
daha uzun bir sözcük yap.
Luister goed ik zeg een woord en jij maakt het woord langer.
örnek: ayak – ayakkabı
el – eldiven
çiçek – …………..
kitap – ……….
erkek – ……..
posta – ……….
çanta –……….
yatak – ………
34
4.2. Kortste – langste woord
Hangi sözcük en kısa? Ben iki kelime söyleyeceğim; hangi kelime
en kısa?
Welk woord is het kortst?
Ik zeg telkens twee woorden, welk woord is het kortst?
ev - otobüs
el - bilezik
Ali - Abdullah
su - çikolata
güneş – ip
pek - kahvaltı
kalem - çok
sandalye - göz
Para - postane
merdiven -kol
hemşire - top
pantalon - muz
portakal - üç
salı - çarsamba
Hangi kelime en uzun?
Welk woord is het langst?
iyi - pencere
kapı - karanlık
süt - bilgisayar
ayakkabı - gel
gece - perşembe
kelebek - tuz
mavi - buzdolabı
kara - istasyon
kardeş - ip
kar - öğretmen
şemsiye - ot
çay - domates
gaz - hayvanlar
fotoğrafçı - geç
35
Auditieve identificatie ( vervolg)
Şimdi beni iyi dinle. Ben iki kelime söyleyeceğim. Bu iki kelimeden
hangisi en kısa?
Luister goed. Ik zeg telkens twee woorden, welk woord is het kortst?
örnek: fil (olifant) – sıçan (muis)
kelebek – kuş
‘fil’ en kısa kelimedir.
’kuş’ en kısa kelimedir.
Objectivatie van woorden:kunnen onderscheid maken tussen de vorm en de
betekenis van een woord (vb.”Fil” is het kortste woord doch ”fil” is in de realiteit
het grootste dier)
-
para – postane
-
el – bilezik
-
merdiven – ev
-
tavuk – ayı
-
sinek – fil
-
kova – telefon
-
tarak – diş
-
şapka – pantolon
-
top – araba
-
fabrika – dükkan
Şimdi beni iyi dinle; sana iki kelime söyleyeceğim; bu iki kelimden
hangisi en uzun?
Luister goed. Ik zeg telkens twee woorden, welk woord is het langst?
örnek: fil – sıçan
kelebek – kuş
-
otobüs – taksi
-
tren – araba
-
balina – köpekbalığı
-
kurt – sincap
-
fındık – dal
-
at – kedi
’sıçan’ en uzun kelimedir.
’kelebek’ en uzun kelimedir.
36
-
kuş – domuz
-
fare – kaz
37
Auditieve identificatie (vervolg)
5. Van korte naar lange zinnen
Şimdi beni iyi dinle. Sana iki tümce söyleyeceğim. Bu tümcelerden
hangisi en kısa?
Luister goed, ik zeg twee zinnen, welke zin is het kortst?
Yüzmeyi seviyorum.
Havuzda yüzmeyi seviyorum.
Zil çalıyor.
Okulda zil çalıyor.
Annem elbise alıyor.
Annem yeni elbiseler alıyor.
Her çarşamba kütüphaneye gidiyorum.
Kütüphaneye gidiyorum.
Bu sabah aynayı sildim.
Aynayı sildim.
Şimdi beni iyi dinle. Sana iki tümce söyleyeceğim. Bu tümcelerden
hangisi en uzun?
Luister goed, ik zeg twee zinnen, welke zin is het langst?
Çocuk oynuyor.
Çocuk sokakta oynuyor.
Dayım otobüs ile geliyor.
Dayım geliyor.
Annem eski deftere yazıyor.
Annem yazıyor.
Köpek eve koşuyor.
Köpek ve kedi eve koşuyorlar.
Büyükannem ekmek yapıyor.
Büyükannem mutfakta ekmek yapıyor.
38
Şimdi beni iyi dinle. Sana iki farklı tümce
söyleyeceğim.Tümcelerden hangisi en uzun veya en kısa?
Luister goed, ik zeg twee zinnen, welke zin is het langst of het kortst?
Sema nerde?
Sema yeni okulunda.
(hangi tümce en kısa)
(welke zin is het kortst)
Bebek ağlıyor.
Ormanda çok kuş var.
Dolabımda çok yeni elbise var.
Şimdi iyiyim
(hangi tümce en uzun)
(welke zin is het langst)
Tatilde beraber Türkiye’ye geleceğiz.
Tatil ne zaman?
Yatağım büyük.
Bahçede çok güzel çiçekler var.
Karnım ağrıyor.
Yarın ilk defa uçağa bineceğim.
39
6. Van eerste of laatste woord
Şimdi sana iki sözcük söyleyeceğim, sonra da hangi sözcüğü önce
hangi sözcüğü en son duyduğunu soracağım.
Ik zeg telkens twee woorden, daarna vraag ik jou welk woord je eerst of
laatst hoorde.
(eerst met visuele voorstelling, hou rekening met de schrijfrichting, nagaan of het kind
de begrippen eerst, laatst kent)
1. Eigennamen: Özel isim
Ayşe - Emir
Hilal - Ersad
Cenk - Merve
Osman - Volkan
Sema - Taha
Tugay - Erbil
Mehmet - Aysun
2. Zelfstandige naamwoorden (dingen in de klas)
(Sınıftaki eşyalar)
top - bebek
masa - dolap
kalem - bardak
resim - sandalye
kapı - duvar
çanta - kağıt
pencere - kalem
defter - saat
tebeşir - tahta
ayna - çiçek
40
3. Zelfstandige naamwoorden (dingen buiten de klas)
(Sınıf dışındaki eşyalar)
Met logisch verband
sokak - araba
kalem - çanta
fare - kedi
sabun - havlu
bahçe - ağaç
su - süt
elma - armut
otobüs - durak
etek - pantalon
gazete - dergi
Zonder logisch verband
göz - bardak
kol - çiçek
parmak - dolap
sınıf - yatak
banyo - yüzük
hap - vapur
ayı - güneş
renk - köpek
41
Şimdi sana üç kelime söyleyeceğim ve sonra sana hangi harfi ilk,
son yada ortada duyduğunu soracağım.
! (Öncelikle çocuğun bu kavramları tanıyıp tanımadığını kontrol etmek gerekir. Yazi
yönüne dikkat ederek yap.)
Ik zeg nu telkens drie woorden en straks vraag ik jou welk woord je
eerst-laatst of in het midden hoorde.
!(Eerst nagaan of het kind de begrippen, eerst, laatst en midden kent. Let op de leesrichting bij
concretere uitwerking)
1. Eigennamen: Özel isim
Ayşe – Emir – Osman
Elif – Mehmet – Melike
Selma – Volkan –Kezban
Cenk – Gamze – Đlayda
Azra – Hasan – Ali
Meryem – Kerim – Bilgihan
Taha – Tugay – Derya
2. Zelfstandige naamwoorden: isim
kapı – pencere – sandalye
mavi – sarı – mor
üç – dört – yedi
top – ayı – kitap
kalem – çanta – defter
bulut – güneş – yağmur
elma – armut – muz
etek – pantalon – elbise
burun – göz – kol
halı – araba – ağaç
baba – bisiklet – kalem
balık – saat – gömlek
merdiven – soba – radyo
lamba – el – zamk
42
7. Van de beginletter op woordniveau
7.1. Woorden nazeggen
Şimdi beni iyi dinle. Ben sana bir harf söyleyeceğim, şimdi seninle
aynı harfle başlayan kelime söyleceğiz.
Luister goed: ik zeg telkens een letter, wij zeggen woorden die met
deze letter beginnen.
(a)
aç
abi
ada
açık
(o)
ocak
oğul
oğlan
orta
(e)
elbise
efendi
elastik
etek
(i)
iğne
iki
ince
iş
(u)
uçak
umut
unutmak
uzak
(ü)
ümit
ünlü
üstün
üzüm
(s)
sabun
sen
sokak
Selda
(z)
zaman
zarf
zincir
zeytin
(m)
makas
mor
mavi
motor
(n)
not
numara
nasıl
nine
(v)
ve
vücut
volkan
vermek
(f)
fark
fakir
fındık
fena
(h)
hasta
herkes
hafta
horoz
(g)
gece
göl
goril
göz
(b)
bahçe
baba
bardak
bir
(p)
parmak
palto
posta
pide
43
Auditieve identificatie(vervolg)
7.2. Woorden zoeken
- Met een opgegeven initiale klinker of medeklinker woorden
zoeken.
Şimdi beni iyi dinle. Ben sana bir harf söyleyeğim sonra seninle bu
harfle başlayan sözcükler arayacağız
Hangi sözcükler ……………harfiyle başlıyor.
Luister goed. Ik zeg een letter en wij zoeken woorden die met deze
letter beginnen.
Welke woorden beginnen met een…….
a?
araba – az – ama – anne – ……
o?
on – otobüs – otuz – ……
e?
el – en – Elif – ………
i?
inek – iğne – ile – ……..
ü?
üç – ücret – ülke – ümit –…..
u?
un – uğur – uçak – …………….
s?
sevgi – salon – son – ……….
z?
zebra – zengin – zor – ……….
m?
merhaba – mum – mendil –…….
n?
nefes – ne – nine – ………….
v?
var – vazo – vakit – …….
f?
film – fare – fakir – ........
h?
hane – herkes – Hamza – .....
g?
gürültü – garaj – geç – .........
b?
banyo – belki – Berivan – ............
p?
palto – pantalon – pide – ..........
k?
kedi – kurt – Kadir – ...........
ç?
çanta – çorba – çarşaf –.......
c?
cami – cin – ceviz – ...........
44
7.3. Herkennen van initiaal gegeven medeklinker en klinker
Hangi kelime söylediğim harfle başlıyor? a, o...., masaya vur
Welke woorden beginnen met de genoemde letter? a, o….., tik op de
tafel
/a/
/o/
araba
az
acaba
inek
amca
üç
ipek
arka
el
ip
muz
ayakkabı
ot
omuz
otobüs
oda
on
okul
eşe
el
ip
uç
bey
ok
/e/
/i/
/ü/
/u/
el
ekmek
uzun
Elif
Osman
erik
iyi
olmaz
emir
Engin
eski
hiç
elbise
ip
için
içeri
on
erkek
acaba
ülke
iki
ile
otobüs
ilaç
kara
ipek
üç
ülke
ümit
orada
saat
saat
ütü
boş
elma
üçgen
üye
umut
baş
uyku
uzun
uçak
esen
imdat
orman
un
acaba
umut
eşek
sıçan
soğuk
sabun
top
bal
kar
bira
sandalye
sıcak
sonra
gece
renk
Selma
akşam
/s/
45
/z/
/m/
/n/
/v/
zengin
zaman
zayıf
nefis
herkes
anne
zor
sen
kalem
Zübeyde
makas
zamk
kağıt
zeytin
merhaba
makas
maymun
tuz
hava
bulut
muz
dil
parmak
mikrop
merdiven
nisan
kalp
nokta
meyve
noel
numara
nihayet
Oktay
fotoğraf
Rabiye
bayan
civciv
doktor
hırsız
niçin
nerede
vazo
var
vatan
radyo
sokak
bulut
villa
saat
vakit
üstün
fakir
film
fikir
torba
sepet
üzüm
farklı
hoş
koca
dil
fasulye
sabah
yol
fincan
fare
horoz
herkes
hamam
krap
kamyon
kutu
helva
Hüseyin
gol
küçük
hemen
motor
hoş
gürültü
göz
gel
hava
çorap
polis
gemi
garaj
kilim
söz
güneş
göl
palto
kutu
gamze
fakir
/f/
/h/
/g/
46
/b/
/p/
/k/
bal
banyo
buz
kuş
fırın
yüzük
bina
burun
posta
balık
palto
biraz
pis
pul
para
park
masa
boş
pazar
resim
piyano
sepet
hap
pil
tam
palyaço
kalem
kitap
kedi
ilaç
hız
kardeş
mavi
köy
şemsiye
polis
perde
kot
kere
plaj
soru
çok
çiçek
çocuk
amca
fincan
çeyrek
deniz
çorba
kebap
çay
çatal
metre
pasta
çanta
cami
ceket
cuma
derece
kutu
metre
okul
cep
boy
biber
diş
cennet
dağ
cevap
kavga
/ç/
/c/
47
Auditieve synthese
1. Op woordniveau
1.1.Van lettergrepen naar een woord
Şimdi beni iyi dinle. Sana bir sözcüğü parçalar halinde
söyleyeceğim sen hangi sözcük olduğunu bulacaksın.
Luister goed, ik zeg een woord in stukjes, welk woord is het?
Tweelettergrepige woorden
Örnek: (voorbeeld)
Ma – sa
masa
Pren – ses prenses
ki – tap
kitap
el – ma
……….
ku – tu
………..
üç – gen
……………..
yağ – mur ……………..
men – dil
…………….
bar – dak
………………
bu – lut
……………
ça – tı
………………..
e – tek
……………….
sı – cak
………………..
ka – le
……………………
nok – ta
…………….
48
Drielettergrepige woorden
örnek: (Voorbeeld)
por-ta-kalportakal
te-le-fontelefon
el-bi-se
……………..
a-part-man ……………..
jan-dar-ma ……………….
sü-pür-ge ……………………..
da-i-re
………………………..
ga-ze-te
…………………….
sa-lın-cak …………………
ö-rüm-cek ………………….
tu-run-cu
………………….
pa-ta-tes
……………………..
yu-mu-şak ………………..
kı-vır-cık
…………………..
49
2. Op zinsniveau
(woorden vormen samen een zin)
Şimdi sana iki sözcük söyleyeceğim, sen bu sözcükleri arka arkaya
söyle ve bu şekilde bir tümce yap.
Ik zeg telkens twee woorden, jij zegt ze na elkaar, zo maak je een zin.
örnek: (voorbeeld)
anne
+
geliyor
biz
+
çalışıyoruz
Mehmet
+
gülüyor
Anne geliyor.
Biz çalışıyoruz.
Mehmet gülüyor.
baba
öğretmen
siz
onlar
herkes
at
bebek
çocuk
…………………….
………………………..
…………………
………………..
………………..
………………
…………..
………………
+
+
+
+
+
+
+
+
yüzüyor
okuyor
kalkıyorsunuz
düşünüyorlar
uyuyor
koşuyor
ağlıyor
öğrenecek
Dikkat et! Sana iki sözcük söyleyeceğim, sen bu sözcüklerle bir
tümce yapacaksın. Belki bu sözcükler doğru sırada değil.
Pas op! Ik zeg weer twee woorden, jij maakt een zin maar misschien
staan de woorden niet op de juiste plaats.
Örnek: (voorbeeld)
öpüyor
+
o
gelecek
+
baba
düştü
+
Zeynep
gidiyor
fil
dinledi
kedi
kırıldı
ışıldadı
uçak
kaçacak
durdu
…………………………………..
…………………………..
…………………………..
…………………………
…………………….
……………………
……………….
…………………
…………………..
+
+
+
+
+
+
+
+
+
adam
duruyor
dede
içti
vazo
güneş
kalkacak
çocuklar
arabalar
O öpüyor.
Baba gelecek.
Zeynep düştü.
50
Şimdi sana üç sözcük söyleyeceğim, sen bu sözcüklerden bir
tümce yap. Dikkat et! Sözcükler karışık halde.
Ik zeg nu drie woorden, jij maakt een zin. Let op! De woorden staan niet
in de juiste volgorde.
vb. anne
+
gidiyor
+
okula ......................
bebekle + oynuyor + melek ......................
evden + Đlknur + geliyor
......................
çok + okulda + öğrenciler
......................
güzeldir + şimdi + hava
......................
kutuda + var + kedi
......................
baba + sürüyor + arabayı
51
Anne okula gidiyor.
3. Op klankniveau
Van klanken tot woorden
Yönerge: Şimdi beni iyi dinle. Sana bir kelimeyi birkaç parçada
söyleyeceğim. Sen bana hangi kelime olduğunu söyle.
Opdracht: Luister goed. Ik zeg een woord in stukjes, welk woord
zeg ik ?
Örnek / voorbeeld:
a-k: ak
g-e-l:gel
k-a-r-e: kare
1. a-l
o-n
y-e
i-p
ü-ç
e-v
o-k
i-ç
o-t
e-l
a-t
n-e
i-n
a-z
e-t
2. g-i-t
b-e-ş
m-o-r
t-o-p
v-e-r
d-a-l
t-a-ş
d-u-ş
i-k-i
s-ü-t
y-o-l
s-a-ç
b-o-ş
p-e-k
a-r-ı
3. k-e-d-i
e-t-e-k
h-a-n-e
o-k-u-l
k-a-p-ı
k-a-r-a
b-i-n-a
m-a-s-a
n-i-n-e
t-r-e-n
p-a-r-a
ş-i-ş-e
52
Auditieve analyse
1.Op woordniveau
1.1.In lettergrepen
Şimdi beni iyi dinle. Sana bir kelime söyleyeceğim. Sen bu kelimenin kaç
parça olduğunu söyle. Ellerinle çırparak söyleyebilirsin. Örnek: top bir
kez el çırp
Ik zeg een woord en jij zegt het woord in stukjes, je mag de
Bijvoorbeeld: top: 1 maal in je handen klappen.
1.
stukjes klappen
Eénlettergrepige woorden - hoeveel stukjes hoor je?
top
kurt
ev
dal
süt
su
taş
muz
gül
dağ
gün
zil
çok
duş
sert
beş
ilk
ben
sen
o
git
2.
tweelettergrepige woorden – hoeveel stukjes hoor je?
örnek : okul: o – kul: iki kez el çırp
okul:(o-kul)
masa (ma-sa)
(ye-şil)
baba
anne
perde
ördek
kısa
parmak
dolap
çiçek
sabun
kitap
kutu
köpek
güneş
yıldız
küçük
büyük
uzun
tilki
sincap
traktör
kedi
3.
Drie lettergrepige woorden – Hoeveel stukjes hoor je?
araba
şemsiye
çantalar
karavan
otobüs
pantolon
çizmeler
pencere
merdiven
kırmızı
hamburger
domates
portakal
gazete
kulübe
güvercin
karanlık
neşeli
örümcek
mahalle
Vierlettergrepige woorden – hoeveel stukjes hoor je?
4.
lokomotif
bilgisayar
ayakkabı
pişmaniye
buzdolabı
çikolata
sivrisinek
karatavuk
helikopter
hastahane
Kastamonu
Eskişehir
tereyağı
battaniye
kahverengi
kütüphane
53
5.
Vijflettergrepige woorden – hoeveel stukjes hoor je?
köpekbalığı
havaalanı
ansiklopedi
anaokulu
1.2.In letters
Iki harfli kelime
Beni iyi dinle. Şimdi sana bir kelime söyleyeceğim sen bu
kelimeleri harflere ayırarak söyle.
Tweeletterwoorden
Luister goed, ik zeg een woord en jij zegt het in letters.
ev
e-v
ok
o-k
et
e-t
el
e-l
ip
i-p
at
a-t
il
i-l
ay
a-y
ağ
a-ğ
su
s-u
az
a-z
Üç harfli kelime.
3 letterwoorden
göz
g-ö-z
süt
s-ü-t
kek
k-e-k
kan
k-a-n
bal
b-a-l
koç
k-o-ç
ütü
ü-t-ü
göl
g-ö-l
duş
d-u-ş
çöp
ç-ö-p
kal
k-a-l
muz
m-u-z
çiz
ç-i-z
ada
a-d-a
dal
d-a-l
kaz
k-a-z
kar
k-a-r
toz
t-o-z
54
Dört harfli kelimeler.
4 letterwoorden.
Zonder medeklinkerverbinding.
lale
l-a-l-e
şişe
kedi
nine
erik
halı
kale
uzak
tava
ayna
inek
çene
büfe
baca
sarı
para
masa
uçak
baba
tepe
Medeklinkerverbinding finaal
kalp k-a-l-p
film
kalk
zamk
ders
kamp
bank
Cenk
kırk
şort
dost
turp
vinç
disk
kurt
çift
dört
renk
park
fark
kurs
harf
dört
Medeklinkerverbinding initiaal
kral
k-r-a-l
fren
krep
grup
spor
grip
tren
gram
blok
klüp
flüt
krem
plaj
bluz
priz
snop
grev
skeç
55
Medeklinkerverbinding mediaal
elma
e-l-m-a
iğne
imza
eski
altı
ilgi
ayna
ekşi
ayva
Beş harfli kelimeler.
5 letterwoorden.
saray
s-a-r-a-y
çatal
kalem
savaş
pazar
sepet
polis
torun
sıfır
dolap
bacak
şeker
aslan
a-s-l-a-n
akşam
köprü
lamba
litre
maske
posta
manto
marka
komşu
plaka
klima
proje
56
2.Op zinsniveau
Bir tümce içindeki sözcükleri ayırt edebilmek. (yazı yönünde
masaya vurulmalı.)
Sana bir tümce söyleyeceğim, sen bana her sözcük duydugunda
masaya vuracaksın.
De woorden in een zin kunnen onderscheiden (op de tafel tikken in de
schrijfrichting van het kind)
Ik zeg een zin, tik elk woord op de tafel.
2 woorden
Mehmet koş!
Ali gel!
Ayşe al!
O kim?
Babam düşüyor.
Kedi uyuyor.
Adam dinliyor.
Çocuklar yazıyorlar.
Bebek ağlıyor.
3 woorden
Araba sokakta gidiyor.
Şimdi okulda oynuyor.
Burada çanta var.
Orada hayvan yok.
Kızım iyi okuyor.
Anne ne yapıyor?
Hava çok soğuk.
4 woorden
Bugün okulda ders yok.
Yeni ayakkabılarım çok acıtıyor.
Annem için çiçek topladım.
Dün bisiklete binmeyi öğrendim.
Bayramda babaannem şeker verdi.
Bahçede ağaçtan kiraz topladık.
57
Auditieve discriminatie/identificatie
- Van op elkaar gelijkende woorden met telkens 1 letter verschil
Yönerge: Şimdi beni iyi dinle. Sana iki kelime söyleyeceğim. Bu
sözcükler aynı mı farklı mı?
Opdracht: Luister goed, ik zeg twee woordjes. Zijn de woordjes
dezelfde of niet?
Initiaal verschillende letters:
top-top
boş-hoş
ben-sen
saç-kaç
kol-yol
taş-taş
boş-boş
sen-sen
biz-diz
yol-yol
duş-duş
dil-dil
ver-her
kuş-duş
zil-dil
ben-ben
baş-taş
pis-sis
Finaal verschillende letters
duş-duş
ben-beş
bir-bir
duş-dur
az-az
nur-nur
yol-yok
baş-taş
bin-bir
ben-ben
nur-nur
ay-az
Mediaal verschillende letters:
- medeklinker is verschillend
çiçek-çilek
eşek-etek
ayı-arı
etek-etek
küçük-küçük
para-para
kütük-kütük
dokuz-domuz
hata-hava
- klinker is verschillend
bay-bey
boş-baş
yol-yıl
dal-dal
pek-pek
tel-tül
ver-var
şort-şört
dal-dal
58

Auditieve oefeningen Turkse versie

Transkript

Benzer belgeler

Te Koop - Re/Max

a sanat · ote

2012 - Examenbundel

Klik hier om deze nieuwsbrief te downloaden

Uitdrukkingen: Reizen | Computer (Turks-Nederlands)